donderdag 2 mei 2019

De mus vindt een woning, de zwaluw vindt een nest voor haar jongen... 2 mei 2019

Bestemming Galistieo
Afstand  28 km
Herberg Pension la Parador
Diner eigengemaakte pasta
Conditie was 9, nu een 8. Pijnen de scheenbenen.

Na de eigen gemaakte maaltijd in Pension la Parador, zit ik op het  bankje buiten. De huizen binnen zijn koel in de middag, maar ook somber. Het Pension is volgens mij een mini Parador. Dat is een beroemd hotel in Leon geloof ik. In de Amerikaanse film over de Camino slapen daar de pelgrims uit de film. Blij met hun eigen kamer, maar een tijdje zitten ze toch bij elkaar op een kamer. Ik snap dat wel. Een herberg geeft meer leven. Maar wij zitten door gebrek aan een plaats in de herberg in dit Pension. Prachtig. Geweldige douches, een keuken, mooie zitkamer. De keuken is het mooist. Kun je lekker zelf een kopje thee of koffie maken. We zitten aan de gemberthee. Dat is ontstekingsremmend geloof ik. In verband met de scheenbenen, die overigens redelijk goed zijn,  maar denken we dat dit ook een bijdrage levert. Ik hoor MijnMaatje in de keuken rommelen. Hij zei dat ik maar gauw dit blog moet  schrijven, dan kunnen we nog een ommetje maken. We zitten net nog niet aan de 30 km. Grapje...
Ik merk dat het stadje tot leven komt. Tegenover de herberg lopen Arabische vrouwen. Prachtige gewaden. Wat ze hier zoeken in dit stadje? Afgezien van de herberg en een paar bars is hier volgens mij niets te doen. Het stadje is prachtig. Geheel ommuurd net als een kasteel. We hebben vandaag nog even gekeken toen we een winkel zochten. Het schoot me toen in mijn scheenbenen. Dus vandaar de gemberthee. De gember hadden we eerder gekocht, maar door gebrek aan een keuken nog niet gebruikt. 
We hebben voor morgen geboekt. En toen ik bij de dag van zaterdag keek leek ook daar alles weer vol. Het is een klein plaatsje waar we naar toe lopen. Met Google translate, wat is dit ideaal, heb ik een boeking gemaakt. Ik vind het knap van mezelf, want ik spreek geen woord Spaans. Ik merk dat nu MijnMaatje mee gaat, ik een hooggehalte van achterover hangen ontwikkel. Ik heb veel tijd nodig voor het blog en mijn breien(een sok is af) en hij heeft niet iets specifiek te doen. Dus hij kookt, wast af, leest vooruit. Erg relaxt, eerlijk gezegd.

Aan spiritualiteit geen gebrek deze dag. Als de kerken niet open zijn hier, komt de spiritualiteit naar je toe heb ik de indruk.  Ik had vandaag wel 5 bijbelteksten of liederen kunnen bedenken. We waren nog geen half uur onderweg of het lied “ Op bergen en op dalen, ja overal is God,”schoot door mijn hoofd. We liepen in zo’n prachtige, bijzondere, glooiende omgeving. Berg op en berg af. Dit oude schoolliedje bleef door mijn hoofd spoken.  Na een kwartier ontmoeten we een Duitse meneer. We raakten in gesprek. En hoe het kwam weet ik niet, maar ik begon er over dat je geen dokter, fysiotherapeut of pastoor moet zijn op de Camino. Iedereen doet dan een beroep op je. Je treft het zei de man: “ Ich bin een Farhrer.” Vervolgens hebben we wel een uur over zijn beroep gesproken. En over kerkzijn in deze tijd. Ik vertelde hem over de pionierskerken in Nederland. Dat fenomeen kende hij ook. Hij had als studie in 2008 de Camino gelopen en was er vervolgens aan verslingerd geraakt. We kregen het over kerkmuziek. Hij gaf aan dat hij het belangrijk vond dat er voor iedereen wat te halen valt in een dienst. Oude bekende en nieuwe moderne liederen. Hij had in zijn kerk sinds vorig jaar een groepje mensen dat een instrument bespeeld en samen in sommige diensten muziek maken. Een idee van nieuwe vormen van kerk zijn. Bij de oude liederen zong hij “Welke vriend is onze Jezus..” in het Duits. Dat was de tweede tekst/ lied al. Na een paar uur lopen we alleen verder. Ik zie dan in de lucht de arend of adelaars. Prachtig, ze cirkelen boven mijn hoofd. Ik moet dan altijd denken aan de tekst van de Arend. In de oude Langeveldschool in Onstwedde hing een adelaar van ijzer gesmeed aan de muur van de gemeenschapsruimte. Daar hoort het verhaal bij van Deuteronomium 13: 11 de adelaar die de jongen uit het nest werkt, maar er onder vliegt en zijn jongen op zijn vleugels draagt. Ik heb een lied van deze tekst in een spontane bui ooit bij een schoolverlatersavond gezongen. Het lied van de adelaar. Ik blijf staan en kijk er een poos naar. Ik heb een foto ervan gemaakt, maar of er ook wat op is te zien? Bij het was ophangen in Sant Pieds du Port zag ik ze ook altijd cirkelen. Soms wel 10 tegelijk. Een bijzonder gezicht. 
Vervolgens lopen we een oude Duitse man achterop. Hij zwalkt over de weg. Als we bij hem komen zien we dat hij bijna bezwijkt. Hij heeft haast geen water meer. Hij blijkt niet ontbeten te hebben en dacht onderweg wel iets te kunnen eten. Dat bleek dus niet zo te zijn. We geven hem een stuk chocola en wat water. Hij was niet helemaal helder.  We lopen door en na een poosje zegt MijnMaatje dat het hem toch niet lekker zit. Tja, ik vind dat de man ook verantwoordelijk is voor hemzelf. Maar ik moet er niet aandenken om nog weer terug te lopen. Het is zo warm en we hebben er al 23 km opzitten. Als we bij een riviertje komen (Aan stille wateren der rust, is het volgende lied dat bij mij opwelt.) besluit MijnMaatje om terug te lopen. Gepaard met ons laatste stuk brood en de banaan gaat hij op pad.  Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan komt dan naar boven. Ik installeer me  in de schaduw op de brug. Na een kwartier zie ik tot mijn stomme verbazing een auto aankomen. Dat heb ik hier nog nooit gezien. Heeft MijnMaatje iemand gebeld? Ik houd de auto aan. In mijn beste Spaans spreek ik de man aan. Maar mijn 4 woorden Spaans zijn niet genoeg voor hem. Ik doe mijn hand op mijn hart en wijs naar de twee rugzakken. De man maakt ruimte op de voorstoel in de auto en ik klauter in de auto en wijs hem naar de weg. We komen ondertussen nog een Spaans man tegen die houdt de auto ook aan. Ik begrijp er niets van maar ik hoor mochila’s en ik denk te begrijpen dat deze man naar onze rugzakken moet gaan en daar moet wachten. Vervolgens zien we dan na enkele minuten MijnMaatje en de Duitse man. Deze laden we in de auto en hij krijgt van de Spaanse man een fles water die hij gelijk opdrinkt. De auto kan niet keren. We besluiten om lopend terug te gaan. Als we bijna weer bij onze rugzakken zijn, komt de auto ons weer achterop. De Duitse man is zichtbaar wat bijgetrokken. Ik hoor van MijnMaatje dat hij erg blij was dat hij kwam en helemaal verbaasd was dat MijnMaatje met hem terug wilde lopen. Als we weer bij de rugzakken zijn, zit daar de Spaanse man op mijn plekje in de schaduw. Hij staat nu ook in de auto en ook wij moeten er in. Dat willen we helemaal niet, maar we begrijpen uit het aandringen dat we moeten. De Spaanse pelgrim vraagt Albergue of Pension? We zo worden we 15 minuten later afgezet bij ons Pension. Hij blijkt dat de Spaanse pelgrim voor hem zelf iemand had gebeld en de chauffeur brengt deze pelgrim verder. Waar naar toe? Wij zijn na 25 km dus bij ons overnachtingsadres. De Duitse man die Peter blijkt te heten is wat bijgetrokken. Maar goed ook, want hij hoort nu dat het Pension vol is en de herberg ook. Er schijnt nog een hotel in het stadje te zien en daar probeert hij het maar. 
Wat een verhaal! Ik weet zelf ook uit ervaring dat je nooit zonder ontbijt of extra eten en drinken op pad moet gaan. Je weet nooit wat er gebeurd. Vandaar onze pindavoorraad in de rugzak. 
Als we door het stadje lopen horen we de vogels weer. Zwaluwen fladderen boven ons hoofd. Als toetje op deze spirituele dag zien we nesten van zwaluwen, ik heb er nog nooit zoveel bij elkaar gezien. Dan schiet de tekst van de mus en de zwaluw door mijn hoofd. De trouwtekst van een docent van de kleuterkweek die na jaren en jaren toch trouwde met haar uitgetreden priester. Wat een dag. 











1 opmerking:

  1. Wat een prachtig verhaal...
    zoals jij alleen maar kan schrijven.
    risico ook dat je in de auto stapt,
    maar vol van vertrouwen, (passend bij alle teksten van deze dag en:)

    en zie,

    "wie goed doet, goed ontmoet"
    "zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten"






    BeantwoordenVerwijderen