maandag 14 september 2020

Dag 10 Een hete, warme, nazomerse dag

Vandaag was de eerste dag van ons aangepaste wandelrondje. Omdat we op een camping overnachten, in een herberg slapen en een hotelletje  nemen, moet je van alles organiseren. Slaapzakken en een luchtbed mee. Wel of geen regenpakken? Het wordt mooi weer, dus deze laten we maar achter bij de herberg. Ik maak nog gauw een bietensalade en gisteren heb ik van de schillen van de pompoen nog een soepje gekookt. Het past allemaal net in de meegebrachte bakken van thuis. We maken een yoghurtje en genieten daar nog even van. 
We nemen afscheid van Arno en Huberta, die samen Frits, de “vendage” doen. We kijken nog even hoe ze de druiven plukken. Er komt iemand met een machine om ze te persen. Maar ik denk zelf dat het helaas de moeite niet is. Ik hen na een uur plukken nog maar een paar emmers gezien. 
Dan gaan we op pad. We besluiten om  eerst met de auto naar het meer van Flainefas te rijden en daar te kijken of je kunt wandelen.  Nu kun je inderdaad daar wandelen. Dat hebben we gemerkt. We stonden met de auto halverwege het langegerekte meer. We wilden een wandelingen langs de stuwmeer en vervolgens een klein rondje naar het noorden. Wat er precies gebeurde weet ik niet. Maar er was een dam. Afgesloten, maar de werknemers waren ze vriendelijk om ons er langs te laten. Aan het einde van de dam was een hek. Er bleek geen sleutel te zijn. Ik mocht niet  over het hek heen klimmen van de man, hij wees naar beneden. Ik vond het meevallen, maar hij knipperde met zijn ogen van “Hoe haalt ze het in haar hoofd?”  Te lange leste tilde hij het hek op en kropen we er onder door. Je moet je voorstellen, echt met onze buiken kruipend over de grond. We vonden het een beetje hilarisch. Echter de pret verdween na een paar honderd meter. De weg die we zochten bleek er niet te zijn. Terug was uiteraard geen optie met de dam, want de mannen werkten aan het begin van de brug. Het overzwemmen van het meer, leek ook niet iedereen geschikt. Hoe diep is het meer, hoe koud en hoe krijg je de telefoons enzo droog over.. Tenslotte besloten we op hoop van zegen maar om het meer heen te lopen. Tot overmaat van ramp ging mijn telefoon uit. Dan voel ik me hopeloos. Ik houd ervan om te weten waar ik loop en waar ik ben. Ik koet alle moeite doen om m’n emoties te bedwingen. Ik weer dat er echt geen probleem is. Van een lange tocht krijg je hechtenis blaren. De warmte is lastig, maar ook te overzien. We zijn ook niet op een onbewoond eiland, dus er zijn altijd mensen om hulp aan te vragen. Zo tem ik de tijger in mijn hoofd. Ik vind het belachelijk van mezelf, maar ik kan er niet tegen als ik niet kan overzien waar ik ben. Alle helpende gedachten ten spijt. In heel veel zaken ben in flexibel en creatief, maar als het om routes gaat... MijnMaatje weet daar alles van. En dan krijg ik ook mijn telefoon niet aan. Dan voel je je helemaal een Jandoedel. Etty, mijn Herbergmaatje drukt een keer aan de aanknoop en het ding doet het.......
Er loopt een Dweg om het meer. We besluiten deze toch maar te volgen. Hoe lang het rondje meer dan wordt? Uitgerekend op zo’n dag hebben we nog geen brood. De bedoeling was om deze in het volgende dorp te kopen. Dus met een bidon met water en een stuk havermout koek, gaan we op pad. 
De omgeving is prachtig. Het meer is  mooi. Yvonne is er vaker geweest, maar ze is ontdaan van de waterstand. Deze is echt heel extreem laag. Zo te zien ook al tijden. De oevers zijn groen van het gras.  De oostelijke route langs het meer loopt via glooiende weggetjes. Het lijkt op de Alpen. De zon schijnt flink op de weg. Op de westelijke oever loopt een pad door het bos. Het is een prachtige wandeling. De route Tour de Vezelay loopt ook langs het meer. Een mooi stuk dus. Uiteindelijk lopen we 12,5 km. Dat valt reuze mee en het was een prachtige tocht. Alles komt op zijn pootjes terecht. 
In het volgende dorp halen we een broodje en andere boodschappen. Dan richting camping. We hebben een “pot” gehuurd. Er is een twee persoonsbed en er zou een slaapbank zijn. De mevrouw van de pot kijkt ons meewarig aan. “Met z’n drieën” vraagt ze bedenkelijk. Bij de pot gekomen, zien we een schattig huisje en er kan makkelijk nog een bed bij. Het “potje” is van alle gemakken voorzien, alleen wij echter niet. Ik heb geen handdoek en geen afwasmiddel. Maar het is maar voor 3 dagen dus het redt zich wel. De camping is bij een meer. Het is inmiddels 35 graden en het water roept me steeds. Ik heb ook geen badpak. De anderen gaan in BH en onderbroek. Ik alleen in mijn onderbroek.  Ik vind het zonde van mijn BH. Mijn ervaring is van buitenzwemmen dat je spullen er niet beter van worden. Wat een toegift. Ik zwem wel een half uur. Vervolgens gauw onder de douche, 3 minuten want er is een verbod op lang douchen ivm de droogte. De douche blijkt ook koud te zijn. Geen probleem, ik houd van koud afhou hen. Heerlijk opgefrist kom ik  onder de douche vandaan. Ik heb me afgedroogd met de theedoek. Wat is het behelpen. Maar dat  geeft ook sjeu. 
De mensen uit het tentenkamp in Moria hebben het zwaarder dan ik. Een douche met koud water mag dan geen probleem zijn. We zetten ons op de vlonder en genieten van de rust, het mooie weer en het prachtige uitzicht over het meer. 

Nog een foto van gisteravond.



,










Geen opmerkingen:

Een reactie posten