woensdag 26 april 2017

De elfde dag van Valga naar Teo 22 km en 32400 stappen

Vannacht heb ik heerlijk geslapen. De bedden waren super. Het was wel lekker warm vannacht. We sliepen met twee Fransen, dus de ramen moesten dicht. Gelukkig voor de pelgrims die geen slaapzak bij zich hadden, ze hadden het inderdaad niet koud. 
Mijn Fitbit gaf warempel aan 7 uur en 58 minuten slaap aan. Dat is bijna 8 uur. Dat is een lekkere lange ruk. Heerlijk fris werd ik vanmorgen dan ook wakker en ik stond om 7 uur naast mijn bed. Om de rest niet wakker te maken zijn we eerst gaan ontbijten. Brood met roerei, koffie en gemberthee. 
Daarna snel in de kleren en om 10 voor 8 staan we buiten de herberg. Ik maak steeds grapjes over MijnMaatjes filmpjes, zeg dat hij maar een vlog moet proberen. Maar ik ben vandaag eerst zelf de pineut. Dus vandaag naast mijn blog ook een vlog. Het breekt je dag wel, want steeds bedenken we een situatie om te filmen.  Zo is de dag voor je het weet een heel eind stuk.
Het is zonnig, maar wel heel koud. Zo koud, dat MijnMaatje om 9.00 uur al wil koffie drinken. We zijn een bijzonder paar of zo, want de waardin vraagt of ze ons op Facebook mag zetten. En zo kun je ons vinden op Casa Chaves. MijnMaatje heeft gekeken en we staan er inderdaad op. Onze vertaling geeft aan: twee charmante pelgrims bezoeken ons de bar. Ik had een ingewikkelde spreuk vandaag, samen met de vlog maakte dat, dat de dag omvloog. Nu hoefden we gelukkig ook niet zo ver. maar 21 km. Eitje voor ons. Nog 12 erbij en we zijn in Santiago. We twijfelen nog of we toch niet door zullen gaan. Dat doen we toch maar niet. 33 is voor ons weer te veel. MijnMaatje heeft wat last van zijn scheenbeen. Op de schaalvraag van 1 tot 10 een 1. Dus het valt mee. Helemaal geen last is ook bijna onmogelijk. 250 Km lopen zonder problemen, dat kan eigenlijk niemand. Ook ik heb af en toe last van mijn linkerhak/achilles. Ook een 1 op de schaalvraag. 
Het weer is prachtig. De zon schijnt, maar het is erg koud. In Padron, een klein stadje, doen we wat boodschappen. Ik had gisteren wel een lunchsalade gemaakte, maar afgezien daarvan hebben we niks meer. We halen een broodje en fruit. En er is ook havermout. Ik dacht havermout, maar later blijken het havermoutvlokken te zijn. Maar geen probleem, kan ook in de yoghurt.
Op een bankje in de zon eten we de lunch. Niet te lang, want mijn vingers worden ijskoud.
Padron is een stad aan de rivier. De rivier is zo ondiep en zo schoon, dat je forellen in het water ziet zwemmen. Langs de promenade is een lang gebouw. Het is een soort vismarkt onder dak. Verschillende soorten vissen liggen in de bakken. Wij als Drenten zijn helemaal geen vis gewend. Hooguit vissticks en tonijn uit een blikje. Je komt hier ogen te kort op zo'n markt. We komen bij een kerk en er staat een rij voor de deur. We nemen een kijkje, nieuwsgierig als we zijn. Er blijken gewoon touristen te zijn, wij mogen als pelgrims eerst. Er wordt aan mijn mouw getrokken, we mogen voor in de rij voor een stempel. Ik denk er niet zo aan, maar hier is iedereen gespitst op de twee stempels per dag. Ik begrijp dat niet zo goed, want als je meer dan 100 km loopt, geldt deze regel niet. Maar de mensen die onderweg zijn denken van niet. Zo komt ons pelgrimspaspoort mooi vol. Al is het wel een beetje knullig dat mensen ons er op wijzen.  
Maar goed, we lopen verder. Ik worstel met mijn tekst voor de Spreuk van vandaag. We bakkeleien erover of ik deze plaatsen zal of niet. Ik vind dat hij in de serie van spreuken thuis hoort. MijnMaatje vind van niet. Ik kan hem ook zo weer verwijderen. Ik ben er nog steeds niet uit. 
En zo zijn we rond twee uur in de herberg. We hebben geluk, want na ons zijn er nog twee plaatsen te vergeven en dan is deze herberg vol. Er is weer een keuken, maar geen inhoud. Ik drink nu mijn gember thee uit het enige glas dat in de herberg te vinden is. Er is een koekenpan, maar weer geen olie. Dus er is alleen koffie met droog brood voor morgen vroeg. Maar dat is niet erg. Doordat we niet zelf kunnen koken, maken we van de nood een deugd en gaan voor een menu del dia. We treffen het, want in het kleine dorpje zijn wel 3 gelegenheden. Van de 16 pelgrims dagelijks zullen ze niet rijk worden. We gaan de eerste beste bar maar naar binnen. Erg behulpvaardig zijn ze niet maar voor €10 pp krijgen een salade en een geweldig stuk kip en een stuk ham op een grote schaal met jus aardappelen en doperwten. Het ziet er lekker uit en dat is het ook en zo veel, dat we het niet op kunnen. Echte Hollanders die we zijn, nemen we het brood mee. Ik heb altijd hier plastic zakjes bij me en zo hebben we morgenvroeg weer ontbijt. Als postres, de nachtisch, krijgen we cheescake. Heerlijk. Ik krijg ter plekke bijna een suikerdip. We genieten er maar van. Morgen koken we maar weer zelf. Dan houden we de zaak weer een beetje in de hand.
We blijven een poos in de bar, we hopen dat de internetverbinding daar beter is, dan in de herberg. Maar ook daar is het hopeloos. Er kunnen geen foto's bij de blogs. Dat moet morgen dan maar weer.
Terwijl ik zit te typen komt er nog weer een Koreaans meisje binnen. Het is bij 21.00 uur. De herberg is vol. Een private herberg is te duur voor haar. Ze is student en studeert nu af op het schrijven van scenario's. Deze liggen hier op de Camino voor haar voeten. Ze is vanmiddag vertrokken uit Santiago en loopt nu weer naar Porto. Ze mag blijven, maar ze moet wachten tot 22.00 uur. Elke nieuwe herberg municipal is rolstoel bestendig. Er is een invalidentoilet en een invalidenkamer. Ik weet niet of daar nu veel gebruik van wordt gemaakt. Ik kan me er niet zoveel bij voorstellen. Maar als er niemand meer komt mag ze dat bed hebben. Ik denk dat het bed voor haar is. Dan heeft ze de hoofdprijs, een kamer alleen. Maar ze mag nu nog niet douchen of iets te eten maken. Ik heb thee en geef haar er ook een. Ik kan hier toch niet zo lekker iets drinken en haar op een droogje laten zitten?
De dagen op de Camino zijn zo vol. We lopen, we eten, we douchen en installeren ons. Dan zijn er altijd mensen om mee te praten. Ik wil graag schrijven en moet daar dan ook wel mijn gedachten even goed bij hebben. MijnMaatje heeft daar geen last van. Hij praat met iedereen. Vraagt iedereen het hemd van het lijf. Ook de Koreaanse ondergaat nu zijn vragenvuur. Gelukkig kan zij er ook wat van. En nu ligt hij onder spervuur. Ik moet zeggen, dat haar verhaal ook erg interessant is. Ze is net zo oud als onze dochter. Ze is begonnen in Parijs en toen met de trein naar Sant pied du Port gegaan. Vandaar uit de Camino Frances. Ze is nu doorgelopen van Santiago en gaat dus nu naar Porto. Ze is op wereldreis voor haar afstuderen. 
MijnMaatje vraagt waarom ze zo laat is. De meeste Koreanen zijn altijd zo vroeg en hij vraagt waarom ze dat doen. Ze geeft aan dat ze daar niets van begrijpt. Het is volgens haar de aard van de mensen. Vroeg op bed, vroeg op staan, hard werken. Dat is een erezaak. Ze snapt het niet zo goed zegt ze, want zelf heeft ze er niets mee. Geen wonder dat je dan rustig om 15.00 uur vertrekt uit Santiago en er maar op gokt dat er plaats in de herberg is.
Mooi passend bij al deze ervaringen en zeker op deze is het gedicht wat MijnMaatje van onze Camino vriendin Diaan ontving: 

Levensgedicht

Het leven is geen spoedgeval 
maar meer een pelgrimstocht,
stap voor stap, vasthoudend, stil.

In het hart van de tijd
schuilt de eeuwigheid,
die je niet voorbij moet ijlen.

Het gaat niet om
de hoeveelheid tijd je is gegeven, 
maar wat je erin beleefde.


En zo is er weer een dag voorbij!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten