maandag 7 mei 2018

De twintigste dag van Valdedios naar Oviedo

27 km en 38000 stappen

De spreek die vandaag toepasselijk is, is “Uit het dal klimmen.” Iedereen kent natuurlijk deze spreuk,  maar hem aan den lijve ervaren is natuurlijk wat anders. De ervaring vannacht bij de nonnen was erg bijzonder. Het is in het herberg gedeelte zo vreselijk koud. Ik had mijn thermo shirt aan gedaan onder mijn nachthemd. Meestal probeer ik de kleding van het wandelen en wat ik ‘s avonds draag wat uit elkaar te houden. Dat valt momenteel niet mee. Door de koude heb ik al vaak overdag mijn thermohemd al meerdere keren aan gehad. Ik heb de pest aan wassen, meestal krijg je toch de spullen niet goed droog. Dus dan laat ik het maar. Nu draag ik ook al een paar nachten het thermohemd. Er hangt zo langzamerhand wel een geurtje om heen. MijnMaatje had gisteren heel dapper alles gewassen. Met de hand, dus voor de bedbugs hoef je het niet te doen. Maar de zon was zo heerlijk dat hij dacht dat het wel droog zou worden. Mocht het wasrek van de nonnen niet buiten staan. In de koude herberg wordt het niet droog natuurlijk. Een van de andere pelgrims had de zaak in de dames badruimte gehangen en het straalkacheltje aangedaan. Dat merkte ik gisteravond laat pas. Ik ga dan niet zo gerust slapen, want de electriciteit vertrouw ik in de oude gebouwen niet zo. We hebben al eens kortsluiting op de telefoon gehad. En ook al eens bijna brand meegemaakt. Maar vanmorgen was alles afgezien van de sokken van MijnMaatje droog. De sokken hebben de rest van de dag op zijn rugzak gehangen. 
Ik heb uitstekend geslapen. Wel 8,5 uur lang. Dat is voor mijn doen geweldig. En ook in een ruk achter elkaar door. Er rust zegen op deze plek. 
Om half acht stonden we weer buiten de herberg. Het was erg fris, maar de zon scheen. Je hoorde niets. Tot 10 uur hebben we geen mensen gezien of gehoord. We moesten vanuit het dal letterlijk weer omhoog klimmen richting de bewoonde wereld. Het was erg zwaar, maar zo mooi. De stilte was overweldigend. Stap voor stap klauterenden we langs slingerende bospadjes of dorpsweggetjes omhoog. We kennen in Nederland wel de spreuk, maar het ervaren dat je uit een dal klautert is natuurlijk niet zo aan de orde in een vlak land als Nederland. 
Nu al voor de twintigste dag lopen maakt dat de afstand tot Nederland en alles wat er bij hoort aan werk en zo, vervaagt. Wat mag ik toch dankbaar zijn dat ik zo lang weg kan. Van veel Duitse mensen hoor ik dat ze 2 hooguit 3 weken hebben. Het is niet gebruikelijk om zolang vrij te nemen. Catherine vertelde dat ze er aardig voor heeft moeten praten om de 4 weken bij haar organisatie voor elkaar te krijgen.en juist het alle dagen volgens hetzelfde ritme te lopen, maakt dat je zo los komt van alles. Dat je alles van afstand kunt bekijken. Nu pas voel ik de rust in mijn lijf komen. Ik heb gisteren gewoon een uur op de warme stenen voor het klooster gelegen. Het was zo’n bijzondere ervaring om gewoon te kunnen liggen en geen “moeten” van iets in mijn hoofd te hebben. Gewoon niets te moeten. Geen was, geen boodschappen, geen eten. Geen breien om nuttig de lege uren te vullen. Gewoon niets.
Ik luister naar weer een boek van Albert Sonnevelt: Gelukt. Het gaat om wat je zelf  kunt doen aan een gelukkig leven. Onderbouwd met een wetenschappelijke verantwoording. Dingen komen zo mooi samen soms. De spreek van Diaan een paar dagen terug was “Accepteer wat is. Laat los wat is geweest. Vertrouw op wat komt.” Het hoofdstuk dat ik gisteravond hoorde ging over accepteren. Lastig hoor! Ik ben wel een vechter. Ik geef niet zomaar op. Terwijl misschien meer mee gaan met de stroom makkelijker is misschien. Toen ik een aantal jaren geleden, zomaar van mijn school werd gehaald, kon ik dit niet zomaar accepteren. Het voelde zo oneerlijk en zo unfair en onterecht. Het heeft lang geduurd, voordat ik het kon accepteren. Dat het me uiteindelijk veel heeft gebracht staat buiten kijf. Maar dat iemand je zoveel pijn mag aandoen, blijf ik lastig vinden. Ik weet nog dat ik niet weg wilde zakken in boosheid en verdriet. En zeker niet er in blijven hangen. Mijn grote schrikbeeld was, dat mensen me uit de weg zouden gaan, omdat ik alleen maar boos en verdrietig zou zijn. Ik heb toen zelf hard gewerkt om mij staande te blijven houden. Elke avond dwong ik mezelf tot het opschrijven van 3 fijne of leuke dingen van de dag. Dit behoede mij voor de grijze wolk die over de dagen laag. Nu hoor ik van Albert Sonnevelt dat dit een wetenschappelijk bewezen werkwijze is om een depressie te voorkomen en om mensen meer in de mindsetting van een gelukkig leven te zetten. Voor mij werkte het zeker. Bijzonder dat ik dit toen uit mezelf deed. Ook bij de ecologische herberg in Geures wilde de eigenaresse dat elke pelgrim op een briefje schreef waar hij of zij die dag dankbaar voor was. Ze verzamelde de briefjes en als ze een boom plantte in haar tuin stopte ze de briefjes erbij. Met zo veel goede gedachten zo de boom wel groeien. 
Deze gedachten speelden door mijn hoofd toen we letterlijk het dal uit kropen. Afgezien van een klein stukje na Pola de Siero, was de route schitterend. Zo stil, zo mooi. In El Baron hebben we een klein stukje met de trein gedaan. De voorsteden van Oviede zijn kilometers lang. Dat zou deze dag helemaal bederven. We hebben veel geluk. In de herberg is een vrouwenzaal en een mannenzaal. En voor echtparen zijn er kamers. En zo hebben Mijn Maatje en ik weer een kamer voor ons tweeen. Wat een geluk!  Dit lijkt luxe, maar het is wel een herberg met de classificatie Spartaans. De douches en wc’s zijn prima overigens. De rest Spartaans. We besluiten om Oviedo nog even te bekijken en boodschappen te doen. We nemen na twee dagen geen menu del dia, maar een brood gezond, stokbroodjes tapas en Griekse yoghurt toe. Gelijk ook een portie voor morgen vroeg gemaakt en zo is deze mooie dag ook weer voorbij. Het weer was zo mooi en de herberg zo koud binnen, dat buiten zitten fijner was. Op een picknick bank met wisselende aanschuivende andere pelgrims hebben we heerlijk gegeten. In alle rust en met alle tijd. 
Diaan had nog een mooie toepasselijke spreuk: “Je zorgen maken is als een schommelstoel. Het houd je bezig, maar brengt je nergens.”  Gewoon de dingen accepteren dus, volgens Albert Son

Het ontbijt




De sokken



In de kathedraal: Jacobus



Geen opmerkingen:

Een reactie posten