In een hele stille herberg schrijf ik dit blog. MijnMaatje achter een glas wijn en ik achter mijn 1,5 liter Spa rood. Het drinken overdag gaat niet zo, daarom probeer ik in de herberg een fles Mineraal water leeg te drinken. En eerlijk gezegd lukt dit aardig. Het plassen gaat ook prima, dus ik denk dat de vochtbalans goed zit. MijnMaatje ruimt op. We hebben zelf gekookt en welwillend knikken de hospitalero’s over zijn opruimaanpak. Volgens mij is Spanje traditioneler dan ik denk, ik heb het toch maar getroffen met zo’n man knikken ze dan. We kwamen aan bij de herberg en uiteraard was plaats. Maar omdat we samen binnenkwamen en ze merken dat we getrouwd(!) zijn en alleen lopen,(Spanjaarden lopen vaak in groepen) krijgen we op een aparte slaapzaal een bed toegewezen. Wat een gelukje. Op een zaal met 10 bedden, slapen we alleen. Met een eigen douche en wc! Wat wil een mens nog meer. Op een of andere manier zijn de medepelgrims die we kennen naar de andere herberg. Als je een ander boekje hebt, zie je ook dat mensen naar de herbergen uit dat boekje gaan. Maar het is lekker rustig. De andere pelgrims die we niet kennen zijn Spanjaarden en deze eten pas om 8 uur en zijn in de bar naast de herberg.
We hebben een pasta met vis gemaakt. En zoveel dat we morgen overdag ook weer een salade hebben. We moeten morgen wel 30 km, want we gaan naar de stad Lugo. We moeten ook vroeg weg, want het betekent minimaal 7 tot 8 uur lopen. Als we nog iets willen zien van de stad, moeten we wel op tijd zijn.
Het was verder een hopeloos dagje, maar met een mooi einde. Vanmorgen lagen we op een zaal met langslapers. Dat is wel lekker, want zeker met het slaapmasker op, maken we dan een lekkere lange nacht.
Wij waren om 7 uur de eersten die op stonden. Het regende gestaag, dus we hezen ons in de regenpijpen en de poncho’s. Het was geen tuinslang regen, maar wel zo dat alles gewoon nat werd, er hing een dikke nevel, dus hoe het gebied er uitzag, weet ik niet. Gisteren kwamen we in mist aan, dus ook niets gezien. En vanmorgen dus weer niet. De herberg gisteren was van alle gemakken voorzien. Dat zegt genoeg weten we nu. Ook deze herberg heeft schoenverwarming, wasmachines ect ect.. Dat betekent dat het normaal is dat iedereen versmeerd en nat aankomt. Ik weet het van andere Camino’s ook. In Galicië regent het meestal. Ik had vannacht al wat laatst van mijn blaar op de hal. De ellende is dat ik niet kan kijken. Als er compeet op zit, moet dit vanzelf er af vallen. Het jeukte vreselijk. Dat kan betekenen dat de huid heelt of dat het ontsteekt. Je mag het er niet af trekken, want dan neem je de nieuwe huid mee en ben je nog verder van huis. Na een uur haal ik het wolletje weg, het voelt alsof de schoen te klein is. In de regen wel een toestand, maar goed. We lopen weer een uur en ik heb vraagtekensbij het feit of ik het einde van deze etappe wel lopend haal. En het regent, en regent, en regent..
Het groepje pelgrims dunt wel uit en dat is ook wel te begrijpen. Voor de derde dag al, eigenlijk hopeloos weer. De Italiaanse jongen Valentoria is ziek en gaat per taxi naar de volgende herberg. Een van de Duitse vrouwen heeft een hele dikke enkel en we horen dat zij ook met de taxi gaan. Een man van de Canarische eilanden een een scheenbeenontsteking. Het is ook wel een zware tocht. De hoogte verschillen zijn groot en de etappes lang. En met slecht weer is het hopeloos. Je bent warm van het lopen en je zit even ergens wat te drinken en dan tocht het vreselijk. Dan ga je ook zo voor de bijl. Ook Liander komen we weer tegen. Hij is ziek en neemt een kamer. Hij wil een goede lange nacht maken. Ik houd mijn hart vast, want volgens mij heef hij gewoon kou gevat. AneSofia die we ook steeds tegenkomen wil vandaag 32 km lopen, zodat ze eerder in Lugo is. Later op de dag komen we haar weer tegen in de andere herberg. Helemaal kapot en er doorheen. De paden zijn door de regen glibberig. Ook dat maakt dat het lopen moeizaam is. Rond een uur of half twaalf komen we bij een eerst bar. Dan zijn we 3,5 uur aan het lopen in de miezerige regen. We nemen een koffie grande en er een eigen gemaakte cake bij. Hier kikkeren we wat van op. Ondanks de regen is het niet koud, dat maakt dat ik met mijn thermohemd aan en de jas onder de poncho zweet als een otter. Bin de bar neem ik een paracetamol. Ik voel een beginnende hoofdpijn. De hak met blaar is ook een pijnlijk. Elke stap die je zet voel je. En dat na 26 dagen. Ik baal als een stekker. Van het wolletje maak ik een ring en leg deze om mijn hak. Dat blijkt een gouden greep te zijn (of de paracetamol?) want de pijn ebt weg. We moeten dan nog een stukje stijgen en dan blijkt de weg aflopend te zijn. Rond 12 uur stopt de regen en schijnt de zon. Gelukkig zijn we dan net een een huis met een aantal gezaagde blokken hout. We zitten lekker in het zonnetje en eten een broodje. Een prachtig uitzocht hebben we over de bergen. Nu de nevel is opgetrokken zien we hoe prachtig de omgeving is. Mooi glooiende bergen met heide en paarse brem. Bossen en weilanden. Groepjes oude huizen. Schitterend. Na nog 2,5 uur dalen komen in het dorp O Cadavo. Wij overnachten hier. Na 25 km vinden wij het wel welletjes. Morgen is het 30 km. Maar misschien rijdt er in een voorstadje wel een bus voor de laatste km.
Er is een herberg municipal, maar met deze kou vinden wij dat te erg. Er zijn grenzen aan onze flexibiliteit. De private herberg is weer een cadeautje. We betalen 10 euro, 4 euro meer als bij de municipal, maar we hebben dan ook wat. De waslijn van deze herberg is in de zon en ik besluit te gaan wassen. Wat ondergoed, de sjaal, zakdoeken, handdoeken de theedoek die ook rechtop kan staan van de viezigheid. MijnMaatje heeft vraagtekens bij het gebruik van de theedoek, maar ik vind het prettig om op picknicktafels en zo een kleedje te hebben. Ook droog ik onze magnetronbakken er steeds mee af. De zon schijnt heerlijk en we zitten urenlang op de stoep van de herberg in het zonnetje. Dan zie is dat de tape op de hak loslaat. Heel voorzichtig peuter ik er aan. Het laat zo los. Ik zie ook waar de jeuk vandaan komt. De huid waar geen compeet zit is helemaal rood. Ik kan ook niet zo goed tegen tape. Krijg daar vaak een allergische reactie van en zo nu ook. Maar ik zie ook dat ik een giga blaar heb. En dat na zesentwintig dagen lopen. Het kleine blaartje is een joekel geworden. Ik heb ook bang dat het gaat ontsteken. Op de hoek van de straat zit een farmacie en ik haal een flesje alcohol. Ik ontsmet mijn handen en alle naalden en het draad dat ik heb leg ik te weken in de alcohol. Ik trek 3 draden door de blaar en de pijn is weg. Ik besluit er niets meer op te plakken en morgen een zakdoek er op te leggen en dan weer de wol. Op hoop van zegen. Vannacht doe ik er op dan droogt de blaar wat op en de rode uitslag trek dan misschien weg. Als ik maar zonder pijn lopen kan, want anders is 30km wel lang.
Maar de was is droog, de zon schijnt en de komende dagen wordt het weer beter. We gaan voor de laatste loodjes.nog 127 km tot Santiago.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten