zondag 10 mei 2020

De vijfentwintigste dag van de Camino anders dan anders "Maar winters werd het in dit land"

Een bijzondere dag op deze Camino anders dan anders. Het waait en het is hier code geel en volgens de boerin betekent dat code oranje voor dit gebied. Alle spullen worden binnengehaald of neer gelegd. Ik haal op advies van de buurjongen alle insectenhotels van de achterwand af. Nu weten we ook waar het geklapper tegen de achtermuur vandaan komt.

MijnMaatje heeft net afscheid genomen. Hij is voor een paar dagen terug naar huis. Er moet immers ook gewerkt worden. Morgen beginnen de scholen weer en dan moet hij paraat zijn als er iets digitaals hapert. En zo zit ik hier in dit ijzige land waar nu een poolwind overwaait. Wat een verschil met gisteren. Windstil was het toen en ik fietste in mijn hemd. Gevoelstemperatuur 5 graden lees ik in de app. Afgezien van het snorrende petroleumkacheltje hoor de wind en wat gekraak van de hut. Dit wordt een stil en koud weekje.. Ik moet even weer zoeken naar een nieuw ritme. Alleen op de Camino ben ik vaker geweest en ik ga dit ook redden. Maar wat is dan deze quarantaine saai. Wat de komende dagen wordt het ook niet echt fiets en wandelweer. Maar goed dat ik 40 werkstukken moet nakijken.

Ik kom er net achter dat ik 40 dagen over deze Camino dan anders doe. In de Bijbel komt het getal veertig veelvuldig voor.  40 Jaar liepen de mensen van Israël door de woestijn. 40 Dagen was Jezus in de woestijn. En het regende 40 dagen toen Noach in de Ark zat. Veertig heeft betrekking op voorbereiding en verwachting. Maar ook op vasten en boetedoening, of zuivering ("quarantaine"), lees ik in de bijbelwiki. Hoe toepasselijk in deze tijd!  Ik weet niet of ik boete doe en hier voor straf zit, maar een tijd van bezinning is het zelfs wel meer dan op andere Camino's. Geen medepelgrims, niet wassen, geen pijnlijke voeten, niet lopen in de brandende zon of de koude regen, geen vermoeidheid.  En  dat, terwijl ik echt alle dagen wandel en fiets en ook nog eens fikse afstanden maak. Dus geen enkele afleiding op dit gebied.
Lichamelijk ben ik super. Dat maakte dat ik nog even heb overwogen om een paar dagen mee naar huis te gaan. Maar de app was onverbiddelijk: hartstikke rood.
Het weer was de afgelopen weken prachtig. Uitzonderlijk, volgens de boer. Nu moet ik hier alleen de kou trotseren.
Ik mis wel van de gewone Camino het loskomen van je werk. En dat doet me altijd heel goed. Ik merk in de dagen dat ik hier dingen voor school doe, ik 2 uur per nacht minder slaap en ook mijn slaapkwaliteit veel minder is. Maar het is niet anders. Onze trouwe hulp, die ons meer dan 25 jaar in huis heeft geholpen en ik vanmorgen even belde, is ook alleen en is nu ook al weken thuis opgesloten. Saai... niets is open en niets waar ze van houdt gaat door. Ik vermaak me prima hier, mis het kroost, maar het is niet anders.  Ik wel mis wel dus gewoon het loskomen van het werk. Door dat er geen vrijwilligerswerk is en geen sport was dat al anders dan anders, maar juist het werk is intensiever.  Daar kom je nu niet los van. En ook het vrijwilligerswerk in de herberg in september zal ook vast wel niet doorgaan. Pelgrims in een herberg p 1,5 meter..? Ook zo'n moment van echt loskomen van alles.

Ik heb het gevoel dat nu eindelijk bij mijn goed gaat doordringen wat dit hele gebeuren rond  de corona gaat betekenen. Het is gewoon naïef om te denken te dingen weer gewoon worden, zoals vroeger. Een paar weken dicht en klaar. Zolang er geen vaccin is zitten we er gewoon aan vast.  Terwijl ik een klusje deed vandaag, las MijnMaatje een hele verhandeling voor over ethiek en de benadering van Corona door de Kantianen versus de Utilisten. Het begrip Kantianen kende ik wel, maar het begrip Utlisten kwam mij onbekend voor.  De Kantianen gaan voor respect voor ieder individu: iedereen heeft recht op een IC behandeling versus " Je doet het goede als jouw handelen de grootste hoeveelheid welzijn oplevert voor het grootst mogelijke aantal mensen." Als hierdoor de hele economie naar de knoppen gaat, lijkt me ook niet wenselijk. Ik merk dat ik een grote affiniteit begin te krijgen voor het Utilistisch standpunt. "Ira Helsoot, hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit, zegt dat voor coronabestrijding honderd keer – 8 miljoen euro per gewonnen levensjaar – meer wordt uitgegeven dan de gebruikelijke norm van 80 duizend euro per levensjaar." las ik ook nog ergens.
Tja, wat een ingewikkeld vraagstuk. En het lastigste is het dat je het moet uitleggen aan iemand als de giga forse man die pardoes gisteren in Dokkum schouder aan schouder van MijnMaatje ging zitten. Nog nooit van het belang van de 1,5 meter gehoord, of al weken onder een steen heeft gezetten? Of het intellect niet heeft om dit te  begrijpen... En dan moeten we het hier met elkaar in dit land over hebben. Het wordt me koud om mijn hart.

Tijdens deze gedachtenspinsels zaten we nog op de vlonder vanmorgen. Ik  in mijn zomerjurk, MijnMaatje in zijn korte broek. Tijdens onze vroege ochtendwandeling heb ik nog zonder jas gewandeld. Thuis gekomen was het op de vlonder heerlijk. Dus tijdens de online kerkdienst, die we sinds de Corona nog niet hebben gemist, zaten we nog heerlijk in de zon.  De overdenking ging over het lied 709  "Nooit lichter ving de lente aan". Van Ad den Besten, gemaakt voor de bevrijdingsherdenking in 1985. De dominee legde de relatie met de vrijheid van de een mag niet ten kosten gaan van de ander.   "Vrijheid vraagt verantwoordelijkheid en verantwoording nemen. Het fenomeen van de "sky is de limit"is krakend tot stilstand gekomen.  We zijn zo bezig geweest met onszelf dat we de nieuwe vijand niet herkennen: De wereld die het meer en meer niet meer aan kan.  "Maar winters werd het in dit land; ‘t is kil rondom en in ons midden, in onze mond verstart het bidden, doodskou gaat uit van onze hand naar mens en dier en plant." Pas als we dit kunnen loslaten breekt de nieuwe lente aan."  In het kort mijn uitleg.

En vervolgens werd het dus "winters in dit land". MijnMaatje vertrok, niet voordat hij mij uitvoerig geleerd heeft hoe ik het petroleumkacheltje kan laten snorren. De beschouwing van de dag is weer veel te lang. Ik zal de winterse kou trotseren om even de gaan tandenpoetsen. En dan met een warme kruik naar bed... Op naar de volgende koude eenzame en saaie dag?









Nooit lichter ving de lente aan
dan toen uw hand ons volk bevrijdde.
Hoe hebben w’in dat schoon getijde
verheugd maar huiverend verstaan:
Gods vijanden vergaan.

De winter leek voorgoed voorbij
en voor ons lag de volle zomer;
de macht was eindlijk aan de dromer,
de nieuwe mens, zo droomden wij,
verbrak de slavernij.

Maar winters werd het in dit land;
‘t is kil rondom en in ons midden,
in onze mond verstart het bidden,
doodskou gaat uit van onze hand
naar mens en dier en plant.

O God, wat zijn wij dwaas geweest,
dat w’aan de vrijheid zo gewenden,
dat wij de vijand niet herkenden,
in opstand tegen U, het meest
in eigen hart en geest.

Vergeef het ons, raak ons weer aan
met levensadem, lente-tijding,
en doe met krachten ter bevrijding
ons hier in Christus’ vrijheid staan.
God, laat ons niet vergaan.

Ad den Besten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten